Het beleid van Sanofi is erop gericht om geneesmiddelen aan te bieden die zijn afgestemd op lokale behoeften en mogelijkheden. Beschikbaarheid voor de lokale bevolking wordt langs vier wegen gerealiseerd:
Voor de behandeling van tropische ziekten in ontwikkelingslanden hanteert Sanofi een ‘not for profit’ beleid: geen winst, geen verlies. Voorbeelden hiervan zijn een malariabehandeling voor minder dan $ 1 voor volwassenen en $ 0.50 voor kinderen en een behandeling voor leishmaniasis voor $ 1.20.
Geneesmiddelen voor ziekten die wereldwijd voorkomen én die nog patentbescherming genieten, verkoopt Sanofi tegen gedifferentieerde prijzen aan overheden, NGO’s en internationale agentschappen. Zo kunnen ook de allerarmsten de geneesmiddelen krijgen die zij nodig hebben. Voor dezelfde geneesmiddelen wordt op de private markt, in landen waar het gemiddelde inkomen hoger ligt, een hogere prijs berekend. Hierdoor is het gedifferentieerde prijsbeleid economisch verantwoord en duurzaam.
Sanofi maakt via dit gedifferentieerde prijsbeleid de helft van de geneesmiddelen die door de WHO als ‘essentieel’ zijn aangemerkt beschikbaar voor ontwikkelingslanden. Dit zijn onder meer:
Een andere manier om geneesmiddelen in ontwikkelingslanden tegen een betaalbare prijs beschikbaar te maken, is door gedeeltelijk of geheel af te zien van de patentbescherming. Een voorbeeld hiervan is de nieuwe formule voor een malariageneesmiddel dat in maart 2007 gereed was. Hiervoor is geen patent aangevraagd.
De donatie van geneesmiddelen vormt slechts een klein onderdeel van de activiteiten van Sanofi en dan uitsluitend daar waar en wanneer het niet anders kan. Dit is immers geen duurzame oplossing.